De boer op in de Berry

Malse weilanden afgezet met knoestige hagen, uitgestrekte akkers verbonden door holle wegen, kreupelbosjes doorsneden door beken en riviertjes, het échte Franse platteland vind je in de Berry. Helm open en toeren maar! 

Tekst & foto’s: Kris Van der Stockt

Rustige plattelandswegen, een zachte lentebries en af en toe een natje en een droogje in de schaduw van een romaanse kerk of kloek kasteel… het is duidelijk niet alleen de Soes die zich in zijn sas voelt bij de eerste warme zonnestralen! We hebben dan ook rendez-vous met de Berry, een ietwat verloren maar des te authentieker streek in het hart van Frankrijk. Gewillig en gedwee volgt de V-Strom er het spoor van illustere figuren als Jacques Coeur en George Sand. Een boeiend verhaal dat niemand onberoerd laat, zoveel is zeker.


Een lappendeken van groen en geel

Eenvoudig maar verrassend, zo typeer je in enkele woorden de Berry. Precies zoals Suzuki’s kleine allroad, die we voor de gelegenheid hadden opgezet met koffers én Vario-scherm. Graslanden en koolzaadvelden breien er zich ongestoord aan elkaar tot een lappendeken van groen en geel, slechts hier en daar gehinderd door een handvol boerenhoven in zakdoekgrote dorpjes. Een romantisch landschap dat de notoire George Sand tot literaire juweeltjes inspireerde en dat anderhalve eeuw later - tot onze verbazing - nog maar weinig aan waarheid lijkt te hebben ingeboet.


Een onvervalst stukje boerenbuiten mochten we aldus ontdekken, vreedzaam verborgen in de schaduw van zijn beroemde Loire-buur. Schijn bedriegt overigens, want ook hier heeft de geschiedenis de akkers flink doorwoeld. Dat het goed leven is in deze vruchtbare regio tussen het Parijse Bekken en het Centraal Massief, dat wisten de Kelten, Romeinen en Franken al. Julius Caesar noemde het Keltische Avaricum zelfs “de mooiste stad van geheel Gallië” (wat hem niet belette om de 40.000 inwoners over de kling te jagen). Een compliment dat het latere Bourges nog in pracht en praal zou overtreffen in het Frankrijk van de middeleeuwen.

Le duc de Berry

Wie Bourges zegt, die zegt Berry en omgekeerd. De hertog van Berry, broer van de Franse koning, maakte Bourges in de tweede helft van de 14e eeuw tot hoofdstad van zijn hertogdom. Jan van Berry had niet alleen een zwak voor rijkelijk geïllustreerde getijdenboeken (‘Les très riches heures du Duc de Berry’ behoort tot de absolute top in de miniatuurkunst), ook voor zijn geliefde stad keek hij niet op enkele écu’s van het belastinggeld. Zo schonk hij de kathedraal enkele van haar mooiste glas-in-loodramen, wat hem meteen een eeuwige rustplaats in de crypte garandeerde.


In de 15e eeuw werd de stad zelfs even hoofdstad van het land, toen Karel VII (“de kleine koning van Bourges”) van hieruit zijn troon wist te herpakken op de Engelsen. Met de goddelijke hulp van Jeanne d’Arc zoals we allemaal weten, maar ook dankzij de welgekomen centjes van Jacques Coeur. Als schatmeester van de koning én schatrijk koopman zou de brave man zijn schitterend stadspaleis in Bourges trouwens nooit betrekken. Door een onfortuinlijke wending van het lot viel hij in ongenade bij de koning. Het verheven standbeeld vóór zijn paleis en de naar hem vernoemde toeristische route - de allereerste van het land! - heeft hij dan ook dubbel en dik verdiend!


Le prince de Talleyrand

Sluiten we ons mini-weekje Berry af met een uitvoerig stadsbezoek aan Bourges, nog steeds de hoofdstad van de Cher, starten doen we in de Indre, dat ander departement van de Berry. Zoals gebruikelijk speelt de Loire ook nu weer scherprechter tussen goed of slecht weer. Nochtans hebben we op de heenreis niets van overschot in het zadel. Niet dat dit laatste ongemakkelijk zit of onvoldoende plaats biedt aan rijder en passagier. Maar met een loodzwaar wolkendek boven het hoofd en nog geen 10°C aan de neus knijpen we toch af en toe de billen toe op de Parijse periphérique.

Het château de Valençay, op zijn paasbest onder een stralende zon, kon niet beter zijn gekozen om ons welkom te heten in “le pays berrichon”. Niet te verwonderen dat Napoleon zijn buitenlandse gasten in dit statig Loire-kasteel liet ontvangen. Dat was trouwens geheel een kolfje naar de hand van zijn buitenlandminister, de sluwe Charles-Maurice de Talleyrand. Naar het schijnt overliep de meester-diplomaat elke ochtend met zijn chef-kok het menu en liet hij bij de stevige spijzen enkel de beste wijnen aanrukken om de tongen los te krijgen. De reusachtige voorraadkelders onder het kasteel en de massieve ovalen eettafel die voor zulke gelegenheden werd gedekt, spreken zulks alvast niet tegen.


Zelf genieten we van een iets bescheidener maar daarom niet minder lekkere maaltijd in de oranjerie van het kasteel. Op een plek waar beroemde koks als Boucher en Carême haute cuisine van de bovenste plank uit hun mouw toverden, kan je moeilijk een verkeerde menukeuze maken. En kijk, met de sappige eendenborst in sinaasappelsaus haal ik meteen het gelijk aan mijn kant. Dat de Franse gastronomische maaltijd het inmiddels tot werelderfgoed heeft geschopt, lijkt me een goede reden om hierop het glas te heffen. Wist je trouwens dat Valençay de enige plaats in Frankrijk is die twee gelijknamige AOC-labels telt, één voor zijn witte wijn en één voor zijn geitenkaas?

Van het kasteel van Valençay naar dat van Bouges (zonder ‘r’), een geschenk van Talleyrand aan zijn geliefde nicht, is het amper 15 km in vogelvlucht. Over stoffige baantjes rijgen we al gauw het dubbele aan onze wielen. Tot groot jolijt van de V-twin overigens. Bepakt en bezakt met twee volwassen personen, drie volgeladen koffers en een torenhoge tanktas gaat het sturen verbluffend vlot over Frankrijks kleinste wegen. Wie afgaat op het brave smoelwerk en de bescheiden specificaties van het motorblok komt met andere woorden bedrogen uit: het toerkarakter dat de jongste telg van de V-Stromfamilie in 2011 werd aangemeten, is van een niveau waar menig van oren en poten voorziene groottoerder nog een stevige punt kan aan zuigen!


Een kort bezoek aan dit authentiek bemeubeld kleinood, een Louis XV-kopie van het kleine Trianon in Versailles, en hup, daar zitten we alweer in het zadel. Een klein uurtje later kloppen we in Mézières-en-Brenne aan de poort van de Brenne aan. Dit waterrijk gebied is met zijn meer dan tweeduizend vijvers tussen hooiland en houtwal een el dorado voor elke vogelspotter die zich hier geduldig in een kijkhut nestelt. Een korte fotostop aan de grootste vijver, de Etang de la Mer Rouge, is natuurlijk onvoldoende om een purperreiger, fuut of roerdomp op de elektronische beeldsensor vast te leggen. Nu ja, met zijn 1.660 km² is het regionaal natuurpark goed voor ruim een kwart van het departement van de Indre! Helaas dus geen snapshot van onze gevederde vrienden, hoewel die eeuwenoude eik aan de waterkant er best mocht wezen…

Vallei van de Creuse

Wie de figuur van George Sand en haar innige band met de natuur wil leren kennen, die moet eerst naar de villa Algira, een klein huis in het al even kleine Gargilesse. In dit zomerhuisje, weggestoken in het valleigroen van de Creuse, kwam de schrijfster pas helemaal tot rust. Hier maakte ze lange wandelingen in de natuur en trok ze met haar zoon Maurice op vlinderjacht (de naam Algira verwijst naar de Afrikaanse vlinder die ze er ontdekten). Samen met het kasteel en het romaans kerkje met zijn levendige muurschilderingen staat Gargilesse terecht geklasseerd als één van de mooiste dorpjes van Frankrijk. Interessant detail: de herberg waar George Sand destijds logeerde (de auberge heet nu toepasselijk Hôtel des Artistes), wordt sinds enkele jaren door een Vlaams koppel uitgebaat. Met succes overigens, te zien aan de goed gevulde gelagzaal. Wij genieten er van een heerlijke koffie op het kleine buitenterras, ook al laat de bediening even op zich wachten. Ja, wie naar de Berry komt, die schakelt best een tandje lager…


Toch betekent dit niet dat je als motorrijder op je honger blijft zitten. Verbazend stille wegen verbinden het ene dorp met het andere en nergens loopt er ook maar iets of iemand voor je wielen. Helm open, zintuigen op scherp en toeren dus. Het stuk van Argenton-sur-Creuse tot Crozant, ook wel Val de Creuse geheten, behoort ongetwijfeld tot het fraaiste wat de Berry te bieden heeft. In het uiterste zuiden van het departement van de Indre, pal op de grens met dat van de Creuse, botst de zachte kalksteen van de Berry immers op het stugge graniet van de Limousin, wat zich meteen vertaalt in steviger stuur- en schakelwerk. Een uitkijkpunt met een naam als Boucle du Pin laat dan ook niets aan de verbeelding over en toont hoe de rivier zich op een doortastende manier in het gesteente heeft ingesneden. De Rocher des Fileuses, een ander uitzichtpunt verder stroomopwaarts, is niet alleen met tal van legendes doorweven, maar biedt een unieke view op de kasteelruïne van Crozant.


Manneke Pis

Wil je ook van het zicht genieten dat menig impressionist wist te inspireren en dat we gelijk tot het mooiste van de Berry declareerden? Rijd dan naar het onooglijke Saint-Jallet en laat je lieveling (lees: je motor) achter naast het lokale Manneke Pis. Met zijn granieten beeltenis van Saint-Guerluchon in vol ornaat (!) gaf een Belg (wie anders?) op ludieke wijze vorm aan een oeroud vruchtbaarheidsritueel. In een tijd waarin voor elk kwaaltje wel een godheid bestond, was de oplossing vaak eenvoudiger dan het probleem. Was je lieve schat onvruchtbaar? Geen nood, haar bezoek aan de “heilige” man in het bos wierp sneller dan je dacht zijn vruchten af! Mocht je vergeten zijn waarom je hier bent: een wandelweg door het groen brengt je in een dik kwartier naar de fameuze Rocher des Fileuses. Klikken maar met dat fototoestel!


Ondanks al dat imponerend natuurschoon heeft de rivier de Creuse jammer genoeg heel wat van haar pluimen verloren door de bouw van de nabije waterkrachtcentrale in Eguzon. De schilders van weleer hebben dan ook hun plaats afgestaan aan de badgasten van vandaag, die in de zomer naar het stuwmeer komen afgezakt. Tijden veranderen en de ene zijn dood is duidelijk de andere zijn brood.


Na het hoogtepunt van de Val de Creuse verloopt alles opnieuw wat rustiger op de baan. Net het sterke koppel in de onderste regionen maakt het toeren met de V-Strom zo gemakkelijk. Als er dan toch eens snedig wordt opgeschakeld, zoals op dat seduisant stukje D38 richting Neuvy, dan heeft de Suzuki daar niet het minste probleem mee. Akkoord, met een vermogen van net geen 70 pk gooi je geen hoge ogen aan de toog. Maar eenmaal op de wegen met het bekende gele bordje stelt het 645 cc metend blokje nooit teleur.

Echt stoppen doen we die dag enkel nog in Neuvy-Saint-Sépulchre, een druk bezochte pelgrimshalte op de camino naar het Spaanse Santiago. Liefhebbers van “le Berry roman” moeten er absoluut heen voor de 12e-eeuwse kopie van de Heilige Grafkerk te Jeruzalem. Een orangina voor mevrouw en een koffie voor meneer in de schaduw van de beroemde basiliek, meer moet dat niet zijn. Een blik op de kaart leert ons dat we de Val de Creuse hebben ingeruild voor het Pays de George Sand…


La bonne dame de Nohant

Nergens voel je beter de aanwezigheid van de pijprokende, in mannenkleren gestoken George Sand dan in haar huis te Nohant. Het domein dat ze van haar grootmoeder had gekregen (met de bijbehorende landerijen een verstandige investering!) ademt nog steeds de geborgenheid van het warme familienest, waar ze onder haar mannelijk pseudoniem de ene roman na de andere schreef. Net als haar beroemde tijdgenoot Victor Hugo (die ze opmerkelijk genoeg nooit zou ontmoeten) was ze één van de weinige schrijvers die effectief van hun pen konden leven. Een heuse prestatie, want als gescheiden vrouw nam ze in de mannenwereld van de 19e eeuw echt geen blad voor de mond. Ook op amoureus vlak kon ze als geboren romanticus trouwens een aardig mondje meespreken!


In Nohant loop je niet zozeer George Sand tegen het lijf, maar wel Aurore Dupin, de liefhebbende moeder en charmante gastvrouw die ze in de eerste plaats was. Schrijvers als Balzac en Flaubert waren er vriend aan huis en Frédéric Chopin zou hier aan haar zijde de mooiste pianostukken schrijven. Een opmerkelijke vrouw, dat is het minste wat je kan zeggen na een bezoek aan dit sfeervol huis. Het is dan ook met een krop in de keel dat ik aan de sobere grafsteen in het park afscheid neem van “la bonne dame de Nohant”…


Holle wegen, verwilderde bosjes, watermolens, kastelen en kerkjes, noem maar op, je zet geen stap in de wijde omgeving van La Châtre of je komt haar naam wel tegen. De talloze plekjes uit haar jeugd waarover ze zo graag schreef, je kunt het allemaal bezoeken zo je wilt. Hoog gezeten in het zadel vervolgen we op ons dooie akkertje onze weg, hooguit nagekeken door een rijtje nieuwsgierige koeien of een verschrikte roofvogel op het veld. ‘Indre, pays des harmonies’, het plaatje van de reclamejongens langs de weg klopte wel!


Een dorp maakt een film

Toch mogen we een serieus tandje bijsteken, want in Sainte-Sévère-sur-Indre worden we in een héél ander huis verwacht. Een goed excuus om nog maar eens in versnelde pas uit de hoek te komen. Donkere wolken waren ondertussen als een stoeterij voor de zon geschoven en op een handvol tractoren na kruist geen enkele tegenligger ons pad. Allicht trekt het oude dorp met zijn overdekte markthal en middeleeuwse stadspoort wat meer volk in de zomer, maar als wij er enkele verkennende rondjes draaien rond het stenen marktkruis blijkt er amper een levende ziel te bespeuren.


Dan is er toch wat meer volk in La Maison de Jour de Fête. Binnen in dit origineel filmmuseum word je helemaal ondergedompeld in de wereld van Jacques Tati, de Franse regisseur die we vooral kennen van zijn Oscar-prent ‘Mon Oncle’. In de euforie na de tweede wereldoorlog had Tati in dit huis zijn allereerste langspeelfilm, het komische ‘Jour de Fête’, gedraaid. Niks bijzonders misschien, ware het niet dat het voltallige dorp zijn deel had in de fratsen van François “le facteur”, een Mr. Bean-rol die Tati zelf helemaal op het lijf was geschreven. Sainte-Sévère heeft dan ook kosten noch moeite gespaard om van deze unieke filmset een blijvende herinnering aan “hun” cineast te maken.


Onbekende pareltjes van de Cher

Na een zalig diner en even hemelse nachtrust in de middeleeuwse priorij van Notre-Dame d'Orsan volgt de volgende dag nog meer van hetzelfde. Mist het departement van de Cher het ruige randje van de Indre, toch is het ook hier genieten geblazen op het rustige ritme van de boerenbuiten en dito tempo van de V-Strom. Dezelfde kleine wegen leiden naar dezelfde kleine dorpen. En ook nu weer worden we keer op keer verrast. Ditmaal door de veelal onbekende pareltjes op en naast de route Jacques Coeur.


Neem nu het kasteel van Culan bijvoorbeeld. Met zijn dikke peperbustorens en hun houten kraag een opvallende verschijning hoog boven de rivier, maar los van een loze visser vóór zijn camper staan we er moederziel alleen kiekjes van te schieten. Het château van Ainay-le-Vieil, ooit nog het trotse bezit van Jacques Coeur, prijkt dan wel als een Carcassonne op elke foldercover van de streek, het is ons eerlijk gezegd net zo onbekend als dat van Bannegon, een tiental kilometer meer naar het noorden.


Beschaamd om het motorgeronk waarmee we de stilte van het dorp verstoren (en ook wel een beetje uit nieuwsgierigheid naar de grote conciërgewoning die hier te koop staat) parkeren we pardoes de motor voor wat één van de meest geheimzinnige kastelen van de Berry moet zijn. Perfect getimed als in het draaiboek van een horrorfilm vliegt een nest kraaien er krijsend uit de bomen wanneer we via een knarsend hekken het verwilderd kasteelpark willen betreden. Bannegon, een bangelijk mooi dorp dat we nimmer zullen vergeten. Net als dat verstild kasteeldorp Sagonne iets verderop!


Op de koppen zul je in de Berry nu eenmaal niet lopen, dat is een waarheid als een koe! Zelfs niet in het schilderachtig gerestaureerde Apremont-sur-Allier, dat met zijn kraaknette gevels en Engels geïnspireerde tuinen nochtans heel wat fotogenieks te bieden heeft. En ook Bourges, meteen onze laatste halte en met Châteauroux één van de weinig echte steden van de regio, heeft met zijn befaamde moestuintjes (marais) het plattelandskarakter goed weten te bewaren.


Ja, de Berry is echt wel een onbevangen stukje Frankrijk gemaakt op mensenmaat. Steek je de neus iets verder dan zijn beroemde Loire-buur, dan keer je beslist niet met lege handen terug. Al bleef de geur van die geitenkaas wel erg lang in de topkoffer hangen...

Praktische informatie

Het hart van Frankrijk

De Berry ligt in het midden van Frankrijk, centraal en toch dichtbij. Zowel de Indre als de Cher, de twee departementen die samen het gezicht van deze historische provincie bepalen, zijn grotendeels vlak tot licht golvend. Scherpe haarspeldbochten of slingerende wegen moet je er dus niet meteen verwachten, een overvloed aan kalme plattelandswegen des te meer! Wij hadden genoeg aan een weekje, heen en terug incluis, om deze onontdekte regio op ons gemak te verkennen, zowel op als naast de motor.

Een rijke geschiedenis

Hoe rustig en eenvoudig het boerenlandschap ook oogt, toch bezit de Berry als één van de oudste provincies van Frankrijk een rijke geschiedenis. Vooral in de 15e eeuw beleefde het hertogdom een gouden tijd, toen het koninklijk hof zich in het heetst van de Honderdjarige Oorlog terugtrok in Bourges. Illustere figuren als de hertog van Berry (1340-1416) en Jacques Coeur (1400-1456) kruisen dan ook regelmatig je pad.

Een landschap uit een boek

Toch was het een vrouw die, weliswaar onder haar mannelijke schrijversnaam, het karakteristieke coulisselandschap van weiden, hagen en houtwallen voor eeuwig literaire roem bezorgde. Vonden de romans waarin ze de schoonheid van het platteland beschreef al gretig aftrek in haar tijd, ook het leven zelf van George Sand (1804-1876) leest als een trein. Vermaard door haar schrijverstalent en vriendschapsband met kleppers als Franz Liszt, Victor Hugo, Eugène Delacroix en andere grote jongens ging ze in de Parijse salons even gretig over de tong omwille van haar vrijgevochten levensstijl en turbulent liefdesleven. Toch zou ze acht jaar samenwonen met Frédéric Chopin, die ze met veel zorg omringde op haar familiedomein in Nohant.

De wieg van de haute cuisine

Ook al wordt er eenvoudige boerenkost geserveerd (groene linzen!), toch staat de wieg van de Franse gastronomie in de Berry. Antonin Carême (1784-1833), de beroemde chef-kok die in het kasteel van Valençay elke dag opnieuw een ander gerecht uit de mouwen toverde voor zijn broodheer, wordt algemeen beschouwd als de vader van de haute cuisine. Zijn pompeuze creaties, al dan niet overgoten met zware sauzen, behoren dan wel tot het verleden, zijn boeken hebben alleszins de grondslag gelegd voor de klassieke Franse keuken. De Berry zou Frankrijk niet zijn zonder een goed glas wijn en een stevige brok kaas. In Valençay sla je zelfs twee vliegen in één klap, want het dorpje heeft beide onder zijn etiket. Het verhaal gaat trouwens dat de afgeknotte piramidevorm van zijn geitenkaas Napoleon niet mocht herinneren aan diens desastreuze campagne in Egypte! Geitenkazen zijn er hoe dan ook in alle vormen en met een Sancerre heeft de Berry zelfs een beroemde wijn in huis!

Het bedje mooi gespreid

Van kamperen bij de boer tot overnachten in een kasteel, wat gastvrijheid betreft mag je op beide oren slapen. Naar goede gewoonte gingen we voor een typisch Frans hotelletje in de Indre, terwijl we de naam van de Cher alle eer aandeden met een prijzig maar inspirerend verblijf in een middeleeuwse priorij en een 19e-eeuws landhuis.

Hôtel Le Prieuré (Saint-Marcel), op een boogscheut van Argenton-sur-Creuse, ook wel gekend als het Venetië van de Berry. Kleine kamers, eenvoudige keuken. www.restaurant-leprieure.com

Hôtel du Lion d’Argent (La Châtre), in het geliefde stadje van George Sand. Zeer ruime kamers in het bijgebouw aan de overkant van de straat. Lekkere keuken. www.hotel-lion-argent.com

Relais et Châteaux du Prieuré d’Orsan (Maisonnais), een prachtig gerestaureerde middeleeuwse priorij met monastiek geïnspireerde tuinen, verloren tussen de velden en heggen van de Cher. De eigenaar, architect en tuinkenner Patrice Taravela, vertelt je alles over zijn creatie in Orsan, terwijl hij je een uniek menu serveert. Perfecte harmonie van eenvoud en klasse! www.prieuredorsan.com

Château Charly (Charly), pure sereniteit halverwege het beeldige Apremont-sur-Allier en het omwalde Dun-sur-Auron. Paul en Anna ontvangen je bijzonder hartelijk in hun kasteel. Antieke kamers met luxueuze badkamer. Toch hoef je je niet te schamen, want de helft van je “bijdrage” gaat naar het goede doel. Een aanrader! www.chateaucharly.com

Hôtel d’Angleterre (Bourges), in het historische hart van de stad, op een steenworp van het beroemde Palais Jacques Coeur. De naam van het hotel verwijst naar het verblijf van de prins van Wales in het begin van de 20e eeuw. Gerieflijke kamers met airco. Uitgebreid ontbijtbuffet. www.bestwestern-angleterre-bourges.com

Meer info






Geen opmerkingen:

Een reactie posten