Maximum vier
dagen hebben we kunnen lospeuteren. Dat moet volstaan om de neus
iets verder te steken dan de traditionele Tuin van Engeland. Naar het legendarische Wessex willen we, het Angelsaksische
koninkrijk der West-Saksen in het zuidwesten van het eiland.
Tekst & foto’s: Kris Van der Stockt
Smalle
country roads omzoomd met hagen die het zicht belemmeren, het onnatuurlijk
gevoel opeens weer links te rijden, de wisselende weersvoorspellingen, ik vergeet
het allemaal in de opwinding om het Kanaal over te steken. De gps gidst
ons hoe dan ook door het golvend groen, de BMW vóór mij rijdt gelukkig aan
de linkerkant en, last but not least, een zachter lentebries heeft er niet meer
gewaaid sindsdien…
Koffiekoeken op terras
Van
Folkestone gaat het vlot naar Biddenden. Een Normandisch kerkje en wat Vlaamse
wevershuisjes, meer moet dat niet zijn om even gedag te zeggen. Of het moet een
pub of inn zijn om de Engelse ziel te omarmen. Het zonneterras van de Red Lion schenkt
naast koffie ook een blik op het schouwspel dat we alledaagse leven heten.
Mooi
zo. Kan ik de rest van het gezelschap op het boeiend verhaal van de Biddenden
Maids trakteren. Bij het binnenrijden van het dorpje hebben ze het reuzengrote
bord met de beeltenis van de tweelingzussen natuurlijk niet gezien. In 1100 –
of is het 1500, want in het schijnsel der kaarslicht vergisten middeleeuwse
kopiisten zich wel eens – verbond het lot ene Mary en Eliza Chulkhurst tot de
dood. “Samen uit, samen thuis” moet deze Siamese tweeling hebben gedacht, want bij
de dood van de ene gaf de andere ogenblikkelijk de geest. Althans, zo gaat de
overlevering.
Geen
harde Biddenden-biscuits maar boterzachte koeken die we gulzig in onze koffie
deppen, daar op terras in Goudhurst. Ook hier weerom een rijtje weverswoningen,
aangevuld met enkele verbouwde eesthuizen, je weet wel, die rare snuiters met
hun schuinstaande windkappen waarin ooit hop lag te drogen.
Knikkebollend
dommelt drie vierde van het gezelschap in onder een weelderig bloesemende
paardekastanje. Een niet te versmaden stilteplek met eendenvijver aan de andere
kant van het dorp. Mijn fototoestel zoemt er lekker op los en bevriest in
enkele shots de drukke begankenis in en rond de hoofdstraat.
Wie
het geluk heeft om onder een zomerse lentezon het graafschap Kent te
doorkruisen, moet er minimaal één tuin bezoeken. Die van Scotney Castle ligt op
onze weg en is, in tegenstelling tot sommige van zijn grote broers, ook wat minder
druk.
“My
home is my castle and Eden is my garden”, het hadden de woorden kunnen zijn van
‘Iron Lady’ Margaret Thatcher die hier in de tachtigerjaren van de vorige eeuw
een kamertje betrok. Blikvanger is de 14e-eeuwse kasteelruïne met slotgracht
die knap werd geïntegreerd in het 19e-eeuws tuinontwerp. Uiteraard ruik ik even
aan het kortgesnoeide gras en glip ik ongezien tussen heesters en struiken voor
een nóg beter perspectief of invalshoek. Een mooi tuinlandschap verdient de
allerbeste foto’s.
Met
een overvloedig bord en een al even vol glas sluiten we de avond af in de Yew
Tree Inn. Een heilige taxusboom als uithangbord voor een herberg, het is eens
iets anders dan namen als King’s Head of Queen’s Head. Aan koninklijke hoofden geen
gebrek, want bolden er hier niet geregeld enkele van het schavot? Hoe gezellig
ook, toch maken we het niet te laat. Het pastorale Dorset wacht op ons!
Het land van Thomas Hardy
Ver
is het niet naar het heuvelstadje Shaftesbury. Foutloos leidt de gps ons naar
boven, tot aan de voet van de steile Gold Hill. In tegenstelling tot de
13-jarige knaap uit een lang vervlogen reclamefilmpje laten wij onze fiets
staan en sjokken te voet naar boven. We genieten er van een weergaloos zicht op
de uitgestrekte Blackmore Vale.
Toch
is dat niet de enige reden waarom we hier met open mond staan te hijgen. Het
hobbelige in een flauwe bocht aflopend straatje, met aan de ene kant de resten
van een Saksische vrouwenabdij en aan de andere kant de onderhand bekende
cottages, is om in te kaderen. Reclamejongens wisten dat maar al te goed, toen ze
het in opdracht van de firma Hovis als decor gebruikten voor een tv-spot… over
brood! Niemand minder dan Ridley Scott, toen nog onbekend, blikte één van ’s
lands bekendste commercials in, waarin een jongetje z’n met brood beladen fiets
moeizaam naar boven duwde.
Trage
wegen voeren ons door een ongekunsteld landschap dat Thomas Hardy, zeg maar de Stijn
Streuvels van Dorset, zo graag beschreef in zijn romans. Gewillig volg ik, half
in gedachten verzonken, het spoor van de BMW. Nochtans is het uitkijken geblazen
op de smalle landwegels. Verongelukte hier in de omgeving niet de grote
Lawrence of Arabia met z’n motorfiets?
Een
ander groot figuur en minstens even onfortuinlijk is de Cerne Abbas Giant, op
de kalkheuvel even ten noorden van het gelijknamige dorp. Hier hadden de
Engelsen een reusachtige Deense krijger in zijn slaap verrast. Ten bewijze
ervan hadden ze dan maar de plaats van het delict omlijnd. Deense reus,
Romeinse Hercules, heidens cultfiguur of gewoon een plaatselijke grap, het zal
me worst wezen. De 55 m hoge kalksjabloon met een knots van mannelijke trots
blijft een indrukwekkende verschijning. Naar het schijnt zou een nachtje onder
de blote hemel én op de juiste plek een probaat conceptiemiddel zijn. Onze
vrouwen hebben alvast trek… in een warme chocola!
Tearooms
genoeg in Cerne Abbas. Het bouwkundig erfgoed wijst op flink wat welvaart in
het verleden. Die economische voorspoed had alles te maken met de aanwezigheid
van een benedictijnerabdij (abbas is Latijn voor abt) en een bron (helder water
voor brouwersactiviteiten). Monniken en bier, welk deksel past er beter op dit potje?
Jurassic Coast
Eten
doen we in Abbotsbury, in de tuin van 'The Swann'. Een toepasselijke naam, want
de eeuwenoude zwanenfokkerij van de plaatselijke abdij is de belangrijkste
trekpleister van het dorp. Honderden knobbelzwanen leven er ongestoord in de
luwte van Chesil Beach, een kilometerslange smalle kiezelstrook dat het
eilandje Portland met het vasteland verbindt.
Kiezeltjes
rapen op het strand zit er helaas niet in, net zo min als schelpjes in Lulworth.
Nochtans liggen de fossielen hier voor het grijpen. Jurassic Coast is een
paradijs voor fossielenjagers en behoort met zijn geologische curiosa tot één
van de mooiste kustlandschappen. Niet alleen in de prehistorie moet het hier
een komen en een gaan zijn geweest. De 135 km lange kust trekt jaarlijks een
miljoen bezoekers en het paradijselijke Lulworth Cove verwacht je eerder op een
tropisch droomeiland. Met de gemiddelde snelheid van een brontosaurus geraken
we tot bij Stairhole. Enorme plooiingen in het kalkgesteente springen er als
een tattoo in het oog en maken de inwendige spanningskrachten der aarde wel
heel visueel.
Een
met bloed doordrenkte burchtruïne met aan de voet ervan een onschuldig dorpje, dat
moet Corfe Castle zijn. ‘The Grehound Inn’, waar we een koffie slurpen, zou de meest
gefotografeerde pub van Engeland zijn. Het bolwerk, of wat er nog van rest, is
voor altijd verbonden met het triestige lot van Eduard de Martelaar, de Engelse
kind-koning die hier in 978 op zestienjarige leeftijd door zijn stiefmoeder in
de val werd gelokt en lafhartig doodgestoken. De jongen hield er godzijdank een
heiligverklaring aan over.
Het
dorpje zelf lijkt nog steeds in de rouw. Dan is Wareham heel wat vrolijker. Het
oude havenstadje aan de Frome heeft alles in huis om de haastige toerist halt
toe te roepen. Zo zijn er met riet bedekte cottages rond een kerkje en, hoera,
enkele tot horeca omgevormde pandjes aan
de kade. En wie hierna de beentjes nog wil strekken, kan dat doen op een unieke
aarden omwalling, die nog dateert uit de tijd van de grote Alfred die er de
woeste Vikingen mee wilde imponeren.
Een
totaal andere kant van de Britse identiteit weerspiegelt zich in Milton Abbas. Geen
volkse bedoening, maar een ordentelijk en klassevol straatbeeld hier. Op het
eind van de 18e eeuw had Lord Milton een volledig nieuw dorp laten bouwen, als
compensatie voor het oude Milton dat had moeten wijken voor een beter parkzicht
vanuit zijn landhuis. Dit landhuis is nu een school en heel wat studenten en
rijke gasten logeren in het nieuwe Milton Abbas. Of hoe sociale woningen van vroeger
een statussymbool zijn vandaag.
"Alles
ligt er zo verlaten bij omdat iedereen aan tafel zit misschien”, fluistert iemand
ongeduldig. In één ruk maal ik dan ook het laatste stuk af. In Odstock verfrissen
we ons als een mus in een plas, zoals mijn jongste dochter dus, en vinden nog
een afspanning waar ze nog wat warms op het fornuis hebben staan. Het beetje
alcohol in de cider van de vrouwen mist zijn uitwerking niet en ook dat
bordgroot Angus beef toont zich van z'n beste kant. Naar goede gewoonte worden
de laatste gaatjes dichtgestopt met wat zoets. Ieder pondje gaat dan wel door
het mondje, maar behalve de rekening lijkt niemand daar last van te hebben.
Salisbury Plains
Een
nieuwe lente, een zelfde geluid... In de tuin kwetteren de vogeltjes weerom uit
volle borst en ook de snavel van de vrouwtjes laat zich niet onbetuigd. Een
smetteloos hemelsblauw neemt alle twijfel weg: het wordt een superdag! Was
groen de kleur van gisteren, dan is geel die van vandaag. De honinggele huisjes
van de Cotswolds en de warme avondgloed op de kathedraal van Wells, het zijn
slechts enkele voorbeelden hoe zachtromantisch deze kleur kan zijn.
Het
kathedraalstadje Salisbury heeft dan wel niets te maken met de Solsbury Hills van
Peter Gabriel, toch mag je het gerust een topper onder de Engelse steden
noemen. De langste torenspits en oudste kruisgang van Engeland, de oudste nog mechanisch
werkende klok van Europa… je zou voor minder de helm van je hoofd trekken. In
een klein uurtje lopen we in en uit de kathedraal.
Opvallend
is de groene ruimte rond de kathedraal. Een wereld op zich, want de poorten
gaan ’s avonds nog steeds dicht in Cathedral Close. Via de High Street Gate wandelen
we naar het centrum. Hier botsen we op een merkwaardig stenen bouwsel. Poultry Cross
is één van de afgebakende ruimtes op het marktplein, waar middeleeuwse kooplui
hun waren, in dit geval pluimvee, plachten uit te stallen.
Old
Sarum, de oorspronkelijke nederzetting iets ten noorden van de stad, moet het
jammer genoeg afleggen tegen de moeder van alle prehistorische plaatsen. De
desolate kalkvlakte van de Salisbury Plains was heel lang geleden een dichtbevolkte
streek. Dat blijkt ook nu het geval te zijn in Stonehenge. Bussen vol Japanners
schuiven rijtje aan de magische megaliethenkring. Gauw een foto en dan als de heidense
bliksem ervandaan.
Na
een dolle rit door een militair domein (!) komen we op adem in het stadje
Devizes. Het toeristische Kenneth and Avon Canal wordt er op spectaculaire
wijze gedwongen om 72 m te overbruggen via 29 sluizen. De sluizentrap van Caen
Hill is hiermee de steilste ter wereld. En zoals dikwijls het geval met kanalen
slijt ook deze haar oude dag in peis en vree. En zo naderen we het hart van
Engeland.
Koekendozendorpen in het hart van Engeland
Geen
beter plek die de essentie van het Engelse platteland weergeeft dan de
Cotswolds. Een zachtglooiende heuvelrug die zich uitstrekt van Bath in het zuidwesten
tot pakweg Stratford-upon-Avon in het noordoosten. In tegenstelling tot andere
regio’s bleef deze agrarische streek grotendeels gespaard van de Industriële
Revolutie en haar kwalijke uitwassen. Koning, krijgsman, burger of boer, elke
stand in het middeleeuwse Engeland ging gekleed in wol van het tot ver over de
grenzen bekende Cotswold-schaap.
Was
er eerst het schaap en dan de Cotswolds, ik weet het niet, maar ‘cot’ is alleszins
een ander woord voor schaapskooi terwijl met ‘wolds’ de boomloze heuvels worden
aangeduid. Vermoedelijk brachten de kouwelijke legioensoldaten van Julius
Caesar deze kortgrazers naar Brittannia en legden ze zo de basis voor de
Engelse welvaart, waar ook de Vlaamse steden goed garen van wisten te spinnen. Zo
komt het dat bijna elk Cotswolds-dorp met een buitengewoon architecturale
rijkdom pronkt.
Wij
beperken ons tot enkele koekendozendorpjes aan de uiterste zuidrand van de
Cotswolds. De eerste indruk is vaak de beste zegt men wel eens en in het geval
van Lacock klopt dit als een bus. Bijna het volledige dorp is in handen van de
National Trust, die over het rijke erfgoed waakt. Zowel Lacock Abbey, een voormalig
nonnenklooster uit de 13e eeuw, als Lacock zelf vergaarden grote rijkdom uit de
wol. En wie geld heeft, laat dat graag
zien. Vakwerkhuizen in Tudor-stijl en cottages in blonde Cotswolds-steen sieren
zij aan zij de High Street. De abdij werd in de loop der eeuwen tot een
gerieflijk landhuis verbouwd, waar William Henry Fox Talbot, uitvinder van het fotografisch negatief, het
levenslicht zag in het ronde jaar 1800.
De
klok staat hier misschien stil, maar die van de gps tikt onverbiddellijk voort.
Niet dat ze ons echt verwachten in Castle Combe, ooit nog Engelands mooiste
dorp. Wevershuisjes en stenen bruggetjes over een
riviertje doen het nu eenmaal uitstekend bij toeristen. We laten de motoren
achter aan het Market en Butter Cross. Eerst spijs en drank, zo klinkt het
unaniem.
Een
homp vlees en halve liter bier later geef ik m’n ogen alweer de kost in een
verder verlaten dorp. We nestelen ons één voor één op het 18e-eeuwse bruggetje
over de kabbelende Bybrook. Wat moet het hier een drukte zijn geweest, toen de wolnijverheid
op volle toeren draaide. Watermolens leverden de nodige energie, wevers en
ververs deden er naarstig hun ding en het middeleeuwse marktrecht zorgde voor
een bloeiende handel. Maar hoe innemend en charmant het dorp ook oogt, zonder
kloppend hart is de ziel eruit. En daar kan een zoveelste cameraploeg of motorgekte
op een naburig racecircuit weinig aan veranderen.
Daar zijn de Mendip Hills…
Kloppen
doet het hart wél in Bradford-on-Avon, een druk wolstadje op een steenworp van het
bekende Bath. Genoeg stedeschoon, daar zijn de Mendip Hills en vooral de
slingerweg die zich 120 m diep op de bodem van de Cheddar Gorge in alle bochten
wringt. Een plaatselijke Kawa heeft er alvast kaas van gegeten...
Kaas
in overvloed in het kleine Cheddar. Er rollen dan ook snel enkele van deze
oranjegele bolletjes in onze tanktas. Iets wat de Cheddar Man, 9.000 jaar oud
en zo het oudste volledige skelet van Groot-Brittannië, worst kon wezen toen
hij hier in één van de vele grotten een gewelddadige dood stierf. Grotten
hebben de Cheddar dan wel beroemd gemaakt, je moet best gek zijn om bij zulk
mooi weer onder de grond te kruipen!
Wells,
een minzaam kathedraalstadje aan de voet van de Mendips, ontvangt ons soezend
in de zon. Studenten liggen er languit op het uitgestrekte grasveld voor één
van de mooiste kathedraalgevels die ik ooit heb aanschouwd. Meer dan driehonderd
beelden sieren de volledige breedte van de westelijke gevel. Je kan je
voorstellen wat een indruk deze beeldenrij moet hebben gemaakt op de devote
maar ongeletterde man van toen.
Dat
alles en iedereen een plaats had in de middeleeuwse maatschappij, bewijst de
Pennyless Porch, één van de portieken waar bedelaars hun vaste stek hadden. In
het aangrenzende Vicar's Close kregen dan weer de koorknapen hun plaats, ver
weg uit het zicht van alle aardse verlokkingen. Het straatje met de identieke
huisjes, waarin nu vooral studenten wonen, zou het best bewaarde straatje uit
de 14e eeuw zijn.
Hippie voor een dag
Dat
de dag op zijn einde loopt, verraadt de tred waarmee de rest van het gezelschap
achter me aan schuifelt. Toch kan ik met de beste wil van de wereld niet om Glastonbury
heen. Met een terrasje lok ik ze gladjes in de val…
Heiden
of christen, jong of oud, je moét gewoon eens voet hebben gezet op deze gewijde
grond. De plek waar Jozef van Arimatea, de oom van Maria (geen zonde als je dat
niet wist), zijn staf zou hebben geplant en de Heilige Graal met het bloed van
Christus zou hebben begraven. Het mythische Avalon, waar koning Arthur en zijn
Guinevere hun laatste rustplaats kregen. Maar evenzeer de plaats waar de
zomerzonnewende wordt gevierd en jongeren helemaal uit de bol gaan.
Druïden,
mystici, hippies en Hara Krishna’s vallen niet eens op tussen de schare
andersdenkenden, verlichte geesten en alternatieve geitewollensokkendragers die
Glastonbury sowieso al telt. Heb je niet de gepaste kledij meegebracht? Geen
nood, de lokale middenstand verhuurt ze wel… Enkel wie zich onopvallend gedraagt,
valt hier op. Stiekem schuifelen we naar een terrasje in een hoek. De gekste
outfits passeren er voor mijn lens. Hippie voor een dag, je moet het maar
bedenken.
De
volgende dag mag er flink gefietst worden. Gelukkig brengen de M25 en M20 ons in
geen tijd naar Kent. Een bosgroen ommetje naar Chilham levert nog een mooie
afsluiter op en dan duiken we onherroepelijk de tunnel in.
Links rijden is
misschien niet echt mijn ding, voor de rest is de UK helemaal OK!
Meer info
Wat een mooie reis hebben jullie gamaakt.
BeantwoordenVerwijderenWil eind augustus naar Engeland. Deze trip lijkt me wel wat.
Heb je de route misschien voor mij.
Alvast bedankt
Met vriendelijke groet
Sippie van den Berg