De mooiste route naar het zuiden (van Frankrijk)

Van de ene departementsweg naar de andere en dit van chambre d’hôtes naar chambre d’hôtes, er bestaat geen betere manier om het échte Frankrijk te beleven. Een weekje heen en terug richting ‘Le Midi’ bevestigde wat ik al langer wist: Gods wegen zijn dan misschien niet de onze, die naar het Franse zuiden komen toch aardig in de buurt!

Tekst & foto’s: Kris Van der Stockt

Wie er mocht aan twijfelen: ik heb het natuurlijk over een stukje van de ruim 380.000 kilometer departementswegen die ‘l’hexagone’ tot in de verste uithoek doorkruisen. Regionale wegen die Napoleon verstandig genoeg liet nummeren naar het voorbeeld van de grote, keizerlijke wegen (de latere routes nationales). Mocht je ze niet herkennen aan de vaak schitterende landschappen die je vergezellen, dan heb je ook nog altijd de gele wegschildjes of paaltjes langs de berm (het ene al authentieker dan het andere, maar dat is een ander verhaal).


Langs Franse wegen… komt men, jawel, ook heel wat chambres d’hôtes tegen. Bieden de kleine wegen met het gele nummerbordje vaak de mooiste zichten op het land, de Fransen zelf leer je nog het beste kennen bij hen thuis. Typisch Frans zijn ze, deze gastenkamers, ideaal met andere woorden om de ziel van onze zuiderbuur te leren kennen. Een warm onthaal, een gezellige babbel, lekker eten, ja, alleen daarvoor zou een mens zijn motor stallen in een chambre d'hôtes!


Zuid-Frankrijk H/T 

Redenen genoeg dus om nog even naar het zuiden te bollen, net voordat de herfst zijn intrede deed. Aan onze Oostenrijkse gast in de garage hoefden we het alvast geen tweede keer te vragen en ook die koukleum van een dochter wilde graag nog even naar de zon. Een juiste keuze, want met meer dan 2.000 km aan zalige departementswegen vertoefde de KTM er in de zevende hemel. Net als zijn passagier achterop, zelfs al diende deze haar beste Frans op te dissen aan de table d’hôte!

Zoveel wegen, zoveel landschappen. Wie dwars door Frankrijk naar het zuiden rijdt, weg van de snelweg en de al even met vracht beladen ‘route nationale’ (je weet wel, die met de rode nummers!), die krijgt een schitterend mozaïek aan landstreken en departementen te zien. Gezapig toeren langs het vredig landschap van de Maas, sportief uitbenen tussen de plooien van de Jura of gezwind ontsnappen aan een horde toeristen boven de Gorges du Verdon… de crème de la crème der Franse wegen laat geen enkele motorrijder onbewogen!


Dat er niet altijd manna maar ook wel eens miezer uit de Zuid-Franse hemel valt, konden we aan den lijve ondervinden in de anders zo lieflijke Drôme. En met amper 7 °C hadden we ’s anderendaags geen graadje overschot gehad op de D536. De Gerbier de Jonc, volgens kenners nochtans de mooiste berg van de Ardèche, mocht dan wel in Sainte-Eulalie voor het grijpen liggen, met toegeknepen billen doken we maar al te graag het modernste (!) café van het dorpje binnen. Geen sterveling in ‘Bar de l’Avenir’ die ons dat kwalijk nam. Nou ja, een beetje hemelwater of wat onderkoeling, het raakte eerlijk gezegd onze koude kleren niet. Evenmin als dat onze speelse hoogpoter zich door een geschrokken everzwijn liet verrassen op die doodverlaten Col de l’Homme Mort! Meteen het onomstotelijk bewijs dat ABS wel degelijk op een supermoto hoort…


D-wegen met hoge nummers

Hoe dan ook zijn de weergoden ons van bij de start uitzonderlijk goed gezind. Zo heeft de zon er al een aardige klim opzitten als we de kaart van Frankrijk zwierig openplooien op het nog lege terras van brasserie ‘La Romanette’. Bij mijn weten is er geen beter plek om een reis naar de Provence in gang te schieten dan in het beeldige Torgny, helemaal in het uiterste zuiden van ons land. Het Gaume-dorpje, één van de mooiste van Wallonië, ligt pal aan de (oudste) Frans-Belgische grens en vangt flink wat uren zon op zijn zuidelijke cuesta-flank. Goudgele huisgevels, holle dakpannen, een bebloemde lavoir en zelfs enkele Bacchus-plantsoentjes, ja, “la petite Provence” heeft zijn koosnaam zichtbaar niet gestolen.


Wat later banen D-wegen met hoge nummers zich een weg doorheen het licht welvend landschap, dat zich met zijn weilanden en bossen van een opvallend groene kant laat zien. Een aangename verrassing voor wie de skyline van Lotharingen nog steeds met vuurspuwende hoogovens onder dreigende luchten associeert. Het noordoosten van deze regio getuigt inderdaad van zware industriële activiteit, maar elders krijgt de moegewerkte mens zeker wat hij hoopt te vinden op de Franse boerenbuiten. Dat vindt ook de KTM, die in het regionaal natuurpark van Lorraine en in dat stukje Maasvallei even verderop de ideale weide ziet om zijn paardjes los te laten.

Pays Jeanne d'Arc

Het kruispunt van Europa, want zo noemt men Lotharingen wel eens, ligt er opvallend verlaten bij. Het is dan ook even schrikken wanneer een lege maag ons het kleine maar ongemeen drukke Saint-Mihiel als reddende engel aanwijst. Op de koop toe hebben we er buiten de waard gerekend, waardoor we tot vier keer toe het deksel op de neus krijgen. Tja, eten doe je in Frankrijk nog altijd niet wanneer je wilt.


Met een croissant en chocoladekoek half achter de kiezen hijsen we ons grommend in het zadel. Niet voor lang, want een vos zonder vrees én een plaatje van een burcht langs de D964 jagen me net op tijd in de ankers. Maakt de ene zich alsnog uit de voeten, om het 14e-eeuwse Château de Gombervaux kan ik moeilijker heen.


Met het nabije Vaucouleurs zijn we zonder het goed en wel te beseffen in de geboortestreek van Jeanne d’Arc beland. Verkleed in jongenskleren en vergezeld van enkele ridders was het arme wicht van hieruit vertrokken voor een tocht die haar twee jaar later stevig het vuur aan de schenen zou leggen. Dat ze misschien niet eens werd geboren in het huisje in het naburige Domrémy-la-Pucelle houd ik wijselijk voor mezelf. Geduld is een schone gave en welwillend laat ik enkele bussen hun toeristenlading wurmen in de veel te kleine woonst van de heilige maagd. Vlug ontsnap ik naar het belendend kerkje, waar Jehanne destijds nog boven het doopvont werd gehouden…


Met strenge maar correcte hand voert de gps ons langs alsmaar kleinere wegen naar onze chambre d’hôtes. Eens gearriveerd in Fayl-Billot staat onze gastvrouw al ijverig in haar potten te roeren. En ook al volgen er na het kaasbuffet van de Haute-Marne geen typische amandelmeringues met bessenlikeur, toch wordt er aan tafel nog stevig nagepraat. Zo komen we te weten dat dit onbeduidend mandenvlechtersdorp zowaar het enige van Frankrijk is waar je dit oude ambacht nog kan aanleren! Politiek, opvoeding, motoren, noem maar op, geen thema of het komt wel op ons bord. Ja, logeren in een gastenkamer betekent zo veel meer dan enkel een kamer met ontbijt!


Een staalblauwe hemel en een navenante kwikstand doen ons motorhart alleen maar sneller kloppen de volgende ochtend. In de schuur heeft ook de KTM - in select gezelschap van een Aprilia RSV Mille! - geen reden tot klagen gehad. Met niet minder dan 300 km “trage” wegen dwars door Frankrijks meest beboste regio hebben we geen tijd te verliezen. Toch moeten we amper 60 km verder al aan de kant: het pittoreske Pesmes opent zo gastvrij zijn poort tot de Franche-Comté dat er niet te ontsnappen valt aan een koffiepauze. Geen slechte keuze, want het dorp in de vallei van de Ognon baadt in een gemoedelijke vakantiesfeer.


Pays Louis Pasteur

Schopte Pesmes het ondertussen tot één van de meest geliefde dorpen bij de Fransen, ook aan Arc-et-Senans kunnen we niet voorbij. De koninklijke zoutziederij mag je gerust een gedurfd staaltje bouwkunde noemen in de tijd van Lodewijk XVI. Claude Nicolas Ledoux ontwierp het halfronde gebouwencomplex met zijn directeurswoning en arbeidershuisjes als onderdeel van zijn utopische stad Chaux… die hij effectief nooit rond zou krijgen! Daar was immers de Franse Revolutie en die wierp meteen een dik pak roet in het zout! De onpopulaire zoutbelasting was één van de eerste zaken die werd afgeschaft en Ledoux zelf verdween zelfs een jaar in de gevangenis! In de loop der tijden overvleugelde de architectonische waarde het economisch belang van de zoutfabriek en in 1982 kreeg de Saline Royale een verdiende plaats op de Unesco-lijst. Eind goed al goed, denkt m’n reisgezel en hongerig laat ze zich pardoes neerzakken op een terras aan de overkant. Vanachter een bord vol groen geniet ik evengoed van het zicht op het neoklassieke bouwwerk.


Van Ledoux gaat het in draf naar Pasteur. In Arbois, op nog geen halfuurtje rijden van Arc-et-Senans, botsen we op de ouderlijke woning van de man die met zijn pasteurisatie en vaccin tegen hondsdolheid ontelbare mensenlevens heeft gered. Het wijnstadje en de wijnliefhebber in het bijzonder heeft trouwens veel te danken aan de Franse scheikundige. Hier kwam Louis Pasteur tot de ontdekking dat de smaak in je wijnglas voor een stuk wordt bepaald door de gistcellen op de druivenschil. Zijn wetenschappelijke benadering legde op die manier de basis voor de wijnbereiding zoals we die vandaag in alle verscheidenheid kennen. Zo verwonderlijk is het dus niet dat de allereerste AOC-appellatie naar een wijn uit Arbois ging! “Wijn is de meest gezonde en hygiënische van alle dranken”, fluistert Louis ons nog in het oor als we zijn laboratorium verlaten. Een wijze raad die we enkele honderden meters verder op de Place de la Liberté niet in de wind durven slaan. Santé!


Toch zijn het niet zozeer de wijngaarden maar wel de bossen die het uitzicht van de Jura bepalen. Kenmerkend voor het oude bergmassief zijn de fameuze cirques, door gletsjers uitgeschuurde valleien die abrupt worden afgesloten door loodrechte kalkrotswanden. Vanop het natuurlijk balkon naast de Auberge du Fer à Cheval krijg je gratis en voor niks het mooiste keteldal van de streek voorgeschoteld. Afstappen dus, al was het maar om even na te genieten van de weg ernaartoe.


Het water sijpelt hier niet alleen langs alle kanten door het karstreliëf, ook bovengronds laat het zich van zijn mooiste kant zien. Vooral de bergrivier van de Hérisson doet flink haar best ter hoogte van Doucier, waar ze als Cascade de l’Eventail trapsgewijs naar beneden valt. Klim je verder naar omhoog, dan kom je nog enkele watervallen en een veelvoud aan stroomversnellingetjes tegen. Een wandeling van drie uur voert je heen en terug langs 7 watervallen, de een al indrukwekkender dan de andere. Een leuke gezinsuitstap die heel wat volk trekt in het toeristisch seizoen.

In lederen broek gestoken en zeulend met een tanktas laten we de cascades de l’Hérisson rustig hun ding verder doen. Motorrijden en wandelen gaan nu eenmaal niet hand in hand en met nog wat waypoints in het verschiet mag er hoe dan ook de pees op. Net op dat moment meldt een knipperlicht droogweg dat m’n Oostenrijker dorst heeft. Als je weet dat pompstations op de boerenbuiten even talrijk zijn als brasseries waar je na 14 u nog iets hartigs achter je kiezen kan steken, dan begrijp je waarom ik in St-Laurent-en-Grandvaux koortsachtig op zoek moet naar een benzinepomp. Onbegrijpelijk toch dat KTM geen ordinair brandstofmetertje heeft voorzien op zijn langeafstandssupermoto! Gelukkig is daar nog de bijdehandse Zümo die ons naar de dichtstbijzijnde Super U begeleidt.


St-Claude staat bekend voor zijn houten pijpen; wat wij vooral onthouden is de drukte in en rond de stad. In onze haast om hieraan te ontsnappen en ook wel omdat de SMT990 zich kostelijk amuseert, genieten we dankzij de Col de la Faucille iets langer dan gepland van het uitgestrekte bosbestand op de grens met Zwitserland. Met de D25 zetten we de neuzen weerom in de goede richting om even later in Belleydoux het departement van de Jura in te wisselen voor dat van de Ain.

Een filmploeg aan het ontbijt

Bijna ben ik er aan voor de moeite als we in Chanaz alsnog in het donker arriveren. Met 350 km departementswegen plakkend aan de broek én een lege maag wordt er achter me gegrold dat het geen naam heeft. Geen zoet zonder zuur zegt men wel eens en kijk, ons nestje en vooral het candle light dinner aan de waterkant maken alles in één klap goed. Een beloning die ze dubbel en dik heeft verdiend. Na de vier departementen van de vorige dag krabbel ik er, moe maar voldaan, nog eens vijf op het lijstje bij…


Geposteerd in een middeleeuwse woontoren met zicht op het lieflijke Canal de Savières logeren we allicht in één van de meest authentieke kamers van het dorp. En dat kan tellen, want het historisch overslagplaatsje tussen de Rhône (koninkrijk Frankrijk) en het meer van Bourget (hertogdom Savoie) staat niet voor niets te boek als “la petite Venise Savoyarde”. Net hetzelfde denkt ook de filmploeg van TF1, die in het huis van Sabrina en Christophe mee aan tafel zit de volgende ochtend. Het jonge koppel heeft zich blijkbaar ingeschreven voor het populaire programma ‘Bienvenue chez nous’, waarbij 4 B&B-koppels om beurt bij elkaar komen logeren. Met 40.000 chambres d’hôtes verspreid over alle hoeken van het land zitten de makers van de serie nog niet direct op droog zaad! Nu ja, bij mijn weten is de ontbijttafel niet meer zo overvloedig gedekt geweest nadien…


Veldheren, koningen, keizers en pausen heeft het strategisch gelegen dorpje zien voorbijtrekken. Het amper 4 km lange Canal de Savières is lange tijd de belangrijkste verbindingsweg geweest tussen Frankrijk en Savoie en nog altijd verbindt het kleine kanaal de machtige Rhône met het grootste en diepste natuurlijke meer van Frankrijk. De stoomboten van weleer zijn vervangen door elektrische raderboten en pleziervaartuigjes, maar voor de rest heeft het plekje nog niets aan aantrekkingskracht verloren. Ook het Lac du Bourget fonkelt als een juweel tussen de omringende bergen. Een stevige por in de rug maant me echter aan om voort te zetten en zo komt het dat we van Aix-les-Bains weinig meer zien dan het tankstation. In het revolutiestadje Vizille zet ik de KTM twee uur later aan de kant.


Vive l'empereur !

Uren in het zadel zitten is op de SMT990 geen enkel probleem, al oogt de buddyseat op het eerste zicht wat magertjes. Het achterste van mijn jonge passagier is echter het minste van mijn zorgen. Een beschaduwd plekje bemachtigen op het overvolle terras des te meer. Met zicht op de motor én op het kasteel waar ooit de wieg stond van de Franse Revolutie is het dubbel genieten van een verfrissende zomersalade.


Zitten we in Vizille nog met onze neus op de moeder van alle revoluties die het Ancien Régime de nek omwrong, dan vertoeven we enkele tellen later al in een compleet nieuw tijdperk uit de Franse geschiedenis. Want ook al gaan we zoveel mogelijk voor regionaal asfalt, toch maken we graag een uitzondering voor de N85, in toeristische middens beter bekend als Route Napoléon. Langs deze weg, dwars door de Provençaalse Alpen en dus uit het bereik van de koninklijke troepen in de Rhône-vallei, haastte de verbannen Bonaparte zich opnieuw naar Parijs na zijn ontsnapping in Elba. Het buikje lekker vol, ’t zonnetje in een glansrol en een motorblok dat spint als een poes op een weg vol verhalen, wat meer kan je nog wensen? Voeg daar nog eens - als kers op de taart en precies zoals in langvervlogen tijden! - een bloednerveuze Fransman aan toe die op je staart komt trappen en het plaatje is helemaal compleet. Ready to Race, is net dat niet KTM’s devies?

Lang duurt het speelkwartiertje niet en dat is maar goed ook. Zeker nu de arm van de Franse wet onverbiddellijk over de grenzen heen strekt en de snelheidsboetes nog vóór het ansichtkaartje in de brievenbus zitten! Niet een muisgrijze flitskast of verdoken politiepatrouille roepen me tot de orde, wel het monumentale ruiterstandbeeld van de kleine Corsicaan langs de weg.


Op een bordje lees ik dat Napoleon op deze plek, men schrijve 7 maart 1815, zijn hachje wist te redden door ongewapend op een bataljon soldaten af te stappen met de woorden: “als er één onder jullie zijn generaal wil doden, hier ben ik.” Stoutmoedig maar wel doeltreffend, want twee weken later mocht Lodewijk XVIII zijn biezen nemen in de Tuilerieën. Toch was Napoleons comeback geen lang leven beschoren. Honderd dagen na zijn ontsnapping op het eiland Elba haalden de geallieerden een héél ander verbanningsoord uit de verliezerstrommel!

Bienvenue chez nous

Het landschap tussen Corps en Gap is van een ongekende schoonheid. De getande contouren van het Alpenmassief van de Dévoluy doen me meermaals naar het fototoestel grijpen. Even bezuiden Gap nemen we afscheid van de N85. Met de D900(B) hebben we namelijk een mooi alternatief voor het laatste stuk naar Digne. Al gauw ontvouwt zich een indrukwekkend panorama voor onze ogen. Zo ligt het meer van Serre-Ponçon, één van de grootste kunstmatig aangelegde meren van Europa, als een ware zee te schitteren in de bergen. Ook hierna wordt het natuurschoon er niet minder op. Authentieke bergdorpen hebben zich in de loop der eeuwen aan de voet van de Montagne de la Blanche genesteld. In het grootste ervan, Seyne-les-Alpes, gun ik de KTM en dochterlief een uurtje platte rust. Hoog tijd om wat indrukken te verwerken in een plaatselijke bar…


Toch kan ik niet lang lang blijven stilzitten op mijn stoel. Eeuwenlang vormden de bergen van de Blanche een natuurlijke grens met het hertogdom Savoie en dat zie je ook aan het versterkte dorp. Wanneer Frankrijks beroemdste vestingbouwer er zich nog eens ging mee bemoeien, dan weet je wat je kan verwachten. Het fort van Vauban maar net zo goed die middeleeuwse uitkijkpost en romaanse kerktoren bepalen nog altijd het zicht. Trap op, steegje in, het kost misschien wat moeite om de ziel achter het strenge uiterlijk van het dorp te ontdekken, maar klik na klik vang ik het ene stilleven na het andere in de spiegellens.

Goed en wel in het zadel is de tijd wel degelijk niet blijven stilstaan. Bovendien werpt een door de wolken versmachte zon enkel nog wat fletse schaduwen op het asfalt. De D900 blijft zich hoe dan ook in alle bochten wringen om ons een plezier te doen. Op minder dan 20 km van Les Noisetiers, onze B&B aan de rand van Digne, neem ik nog gauw de kleine zijweg bij het binnenrijden van La Javie. Op goed geluk ga ik in het gehucht Chaudol op zoek naar de woning van de familie Roche. Op een tocht die me van de ene chambre d’hôtes naar de andere voert, kan ik toch niet voorbij het huis waarin de wieg van alle Franse gastverblijven staat? Uit eerbied voor de ingetogen stilte die er over het handvol boerenwoningen heerst, zet ik de motor aan de kant naast een bebloemde drinkbak. Het tweede huis met stenen buitentrap, typisch voor de Provence, blijkt meteen bingo te zijn. Dat vertelt me tenminste het marmeren gedenkbordje boven de deur.


Op 5 februari 1951 openden Denise en Lucien Roche de allereerste Gîte de France in hun daartoe omgebouwde schuur. Iets wat ze 37 jaar lang zouden doen, zo herhaalt Denise me tot drie keer toe als ze wat bekomen is van die vreemde vogel op haar erf! Emile Aubert, toegewijd senator uit de streek en bedenker van het systeem, zag in de opkomst van het sociaal toerisme een oplossing voor de ontvolking van het platteland na de oorlog. “Congé payé” en een betaalbare 2CV zouden in de vijftiger en zestiger jaren tal van Parisiens een welverdiende vakantie onder de zon bezorgen. De gîte rural van Denise en Lucien was een schot in de roos en andere formules met verblijf bij de eigenaar zouden elkaar in ijltempo opvolgen: chambres d'hôtes, gîtes d'enfants, Charmance, noem maar op… Van het kleine charmante zolderkamertje tot de luxueuze kasteelsuite, de formule is haast oneindig en stelt zelden teleur.

Welgemutst kijk ik dezelfde avond uit over de lichtjes van Digne-les-Bains, hoofdstad van de Alpes-de-Haute-Provence. In drie dagritten van een goeie driehonderd kilometer hebben we toch mooi het zekere voor het onzekere genomen en de Belgische Provence voor de enige echte ingeruild. Met een brede glimlach laat ik de voorbije belevenissen nog even het rijtje passeren. Na de onverhoopte ontmoeting met Denise en haar zoon Michel kan mijn dag alvast niet meer stuk!


Grand Canyon in Frankrijk

Behalve departementshoofdstad en kuuroord is Digne-les-Bains ook nog eens de hoofdstad van de lavendel (wat wil je met 300 dagen zon per jaar?). Bovendien ligt het in Europa’s grootste geologisch natuurreservaat. Dit laatste is erg in trek bij fossielzoekers omwille van de rijke sedimentlagen die er op verschillende plaatsen dagzomen. Een rondrit van een halve dag voert je desgewenst via de Route de Barles langs wielgrote ammonieten en prehistorische pootafdrukken terug naar Digne.

Een leerrijke excursie, ware het niet dat we in Digne met de Route Napoléon een oude bekende tegen het lijf lopen. Geen ammonieten of belemnieten dus voor ons, maar wel de duizelingwekkende kloof van de Verdon, met zijn 700 m één van de diepste van Europa en zonder meer het absolute hoogtepunt van de Haute Provence.


Ook al beweren de Fransen minder chauvinist te zijn dan wordt aangenomen en mag de vergelijking met de echte Grand Canyon serieus over het paard zijn getild, toch had de Franse speleoloog Martel gelijk toen hij in 1905 de kloof als “meest Amerikaanse van alle Franse ravijnen” klasseerde. Twintig km lang geeft de smaragdgroene Verdon inderdaad het beste van haarzelf totdat ze uitmondt in het diepblauwe Lac de Sainte Croix. Wij doen er in omgekeerde richting via de Route des Crêtes en Corniche Sublime maar al te graag vijf keer langer over. Niet zonder eerst even af te stappen in het minstens even adembenemende Moustiers-Sainte-Marie.


Het dorp behoort tot één van de mooiste van Frankrijk en heeft alles wat je spontaan voor de geest haalt bij het horen van de naam Provence. Om te beginnen is de spectaculaire ligging aan de voet van twee hoogoprijzende rotsrichels alleen al om in te kaderen. Dat vonden allicht ook de monniken die in volle volksverhuizingstijd bescherming zochten in de tufstenen gaten hoog boven de rivier (het klooster, monasterium in het Latijn, zou het dorp zijn naam geven). Gezegende tijden braken hiermee aan voor Moustiers, zoals zo vaak het geval is als vlijtige kloosterlingen zich om het wereldse bekommeren. Het was trouwens ook een monnik uit het Italiaanse Faenza die een pottenbakker uit het dorp alle geheimen over geglazuurd aardewerk (faience!) toevertrouwde. Geen wonder dat je om de oren wordt geslagen met potten in alle vormen en kleuren als je door de straatjes struint!


Souvenirjagers en terrasjesgangers lopen er mekaar voor de voeten. Dat kan ook moeilijk anders, want de meer dan een miljoen bezoekers die de Gorges du Verdon jaarlijks over de vloer krijgen, willen natuurlijk ook allemaal naar het middeleeuwse Moustiers. Dat de Fransen het in 2013 slechts op de 10e plaats zetten van hun meest geliefde dorpen zal de buitenlanders worst wezen. Met veel plezier sla ik het allemaal gade met een salade Niçoise voor de neus. Net als een getaande ouderling achter een glaasje pastis, die de jaarlijkse pletwals van toeristen en zomerhitte met gemak lijkt te verteren.


Met een volle maag en temperaturen die de pan uitswingen pas ik wijselijk voor de 262 treden die zich als een kruisweg de bergflank opslingeren naar de kapel van Notre Dame de Beauvoir. Het spreekt voor zich dat je op de plek waar ooit het klooster stond op een prachtig zicht wordt getrakteerd. Maar dat geldt ook voor de vele “points sublimes” hoog boven de Verdon. En aan het smekend smoeltje van onze Oostenrijker te zien komen deze geen minuut te vroeg!

Retour in schoonheid

Met de Gorges du Verdon nemen we in schoonheid afscheid. Ook de weg terug verdient een minstens even mooi parcours. Na een dagje dollen met de KTM laat ik de naald van de analoge toerenteller wat minder hoog klimmen. In vijfde versnelling tegen een respectabele 90 km/u, dat blijkt de ideale cadans op het lint aan D-wegen dat ons huiswaarts brengt. Gehaast zijn we niet, want om van bij de eerste kilometer te smikkelen, heb ik de koek opnieuw in drie hapklare dagetappes verdeeld.


Meer van hetzelfde en toch helemaal anders, zo kan je gerust onze bevlogen rit door de imposante rotslandschappen van de Drôme, Monts d’Ardèche en Haute-Loire omschrijven. Heer en meester zijn we op de tussen lavendel en loof verscholen departementswegen. 


Niet dat er echt veel volk te bespeuren valt op bergpassen met een toepasselijke naam als Col de l’Homme Mort of Col de la Croix de l’Homme Mort. Dat we door een streek met geringe bevolkingsdichtheid trekken, merken we ook aan de dorpjes onderweg. Een bistro met wat tafeltjes op het trottoir rijd je niet ongestraft voorbij. Sainte-Jalle, Châteauneuf-du-Rhône, Alba-la-Romaine of Sainte-Eulalie, het ene authentieke dorp mag dan wel iets groter zijn dan het andere, je moet toch goed kijken wil je ze vinden op de kaart!


Eens voorbij de ruwe bovenloop van de Loire komen we ter hoogte van Roanne in heel wat rustiger vaarwater terecht. Het sein om wat “bourgondisch” te genieten in prachtige cultuurstadjes als Autun en Semur-en-Auxois. Een kort bezinningsmoment aan de eeuwenoude cisterciënzermuren van de abdij van Fontenay en daar lonken al de aardse genoegens van de golvende Champagnestreek.


Met nog een aantal mooie kronkelwegen door de Franse Ardennen schrijven we het laatste departement op deze reis (nummer 24!) achter onze naam. In het grensstadje Rocroi, stervormig versterkt door Vauban alsof het gisteren betrof, slurp ik meewarig van een laatste “grand café au lait”… 

Programma  

Weg van de snelweg en van chambre d’hôtes naar chambre d’hôtes, dat is de rode draad tijdens deze achtdaagse op Franse bodem. Na meer dan 2.000 km D-wegen en 24 departementen heb je geheid wat te vertellen bij je thuiskomst!

Dag 1

Vertrek in Torgny, “la petite Provence” in het uiterste zuiden van België (logeertip: Le Vieux Torgny). Door het licht welvend landschap van de departementen Meurthe-et-Moselle en Meuse gaat het in langzame draf naar dat van de Haute-Marne. Overnachting in het mandenvlechtersdorp Fayl-Billot. ’Au Repos du Vannier’, chambres d’hôtes van het zuiverste ras op de weg tussen Langres en Vesoul, heeft zijn naam niet gestolen! www.chambredhotehautemarne.fr


Dag 2

Na de weidsheid van Lotharingen wordt er een tandje hoger gestoken in de langgerekte plooien van de Franche-Comté. Weg en landschap gaan dan ook in stijgende lijn met verrassende views op het natuurschoon van de Jura. Vijf departementen later (Haute-Saône, Jura, Doubs, Ain en Savoie) en 350 km verder wacht je het knusse nest van ‘Le Doux Nid’ in het schilderachtige Chanaz. www.le-doux-nid.com


Dag 3

Langs onafscheidelijke D-wegen recht, nou ja, op doel af. Overnachten in de gîte rural van de familie Roche in La Javie zit er jammer genoeg niet meer in. Dat kan je uiteraard wel in het naburige Digne-les-Bains. Het zicht op de hoofdstad van de Alpes-de-Haute-Provence en de Pic d’Oise is grandioos vanop het terras van Les Noisetiers. Dat het na de Isère alsmaar hoger zou gaan, kon je al raden aan de naam van de volgende twee departementen (Hautes-Alpes en Alpes-de-Haute-Provence)! noisetiers.gite.free.fr


Dag 4

Na drie dagritten van een goeie driehonderd kilometer heb je wel een cadeautje verdiend. Excursiemogelijkheden bij de vleet in dit kloppend hart van de hoge Provence. Een rondrit op de corniches en crêtes van één van Europa’s diepste kloven, op de grens met het departement van de Var, houdt je machientje wel even bezig! www.relaisdelle.com


Dag 5

Het onmiskenbaar zuiders en toch ruwe berglandschap van de Drôme en de Ardèche doet je uitgeleide op deze rit van 250 km. Onderweg kom je bekende (Nyons, Grignan, Viviers) en vooral heel wat minder bekende plekjes tegen (Saint-Auban-sur-l’Ouvèze, Châteauneuf-du-Rhône, Alba-la-Romaine). In Pont-de-Labeaume moet je de brug over de Ardèche over, richting chambres d’hôtes Le Goux. www.maisondepaulcloe.com


Dag 6

Na de Ardèche komt de Loire schuchter tevoorschijn in het onbedorven Sainte Eulalie, aan de voet van de conische Mont Gerbier de Jonc. In Le Puy-en-Velay, het unieke stadje op de Franse pelgrimsroute naar het Spaanse Santiago, zit je dan ook al in het departement van de Haute-Loire. De D104 wordt opeens de D205 net vóór Viverols, wat erop wijst dat je het departement van de Loire heel even inruilt voor dat van de Puy-de-Dôme. Overnachten doe je deze keer in alle luxe in Château d’Origny, op de weg naar Roanne. De Belgische eigenaar staat ook aan het fornuis! www.chateaudorigny.com


Dag 7

Met de departementen Saône-et-Loire en Côte d’Or krijg je de oostelijke helft van de Bourgondische regio onder de wielen geschoven. Lekker eten en drinken met andere woorden, bijvoorbeeld aan de voet van de kathedraal van Autun of die van Semur-en-Auxois. Van de abdij van Fontenay is het nog een uurtje rijden naar het schildersdorpje Essoyes. www.domainedelacharmette.com


Dag 8

Laatste dag in Frankrijk! Champagne-Ardennerit (Aube, Marne en Ardennes) met aankomst in Rocroi op een steenworp van de Belgische grens. Wat denk je van de unieke vakwerkkerkjes van de Aube, de golvende wijngaarden van de Champagnestreek, koffie met gebak op de Place d’Armes van Vitry-le-François en last but not least de bochtige wegen van de Franse Ardennen in de buurt van Signy-l’Abbaye?

Meer info





5 opmerkingen:

  1. Hallo,

    Aankomend voorjaar wil ik een soortgelijke solo trip doen, en heb ik een verzoek.

    Kan ik deze GPS route op gdb of gpx van je krijgen. UIteraard weet ik niet of je route voor een GPS hebt,maar in ieder geval alvast mijn harteljike dank.

    Mvgr
    Jan vanm Haren

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Jan,

      De gps-bestanden heb ik helaas niet meer. Rijd gewoon naar het Waalse dorpje Torgny, trek een min of meer rechte lijn naar beneden op je Michelin-kaart (nu is dat allicht Google), laat de snelwegen (en waar je kan ook de N-wegen) voor een ander en je komt er wel. In het verslag vermeld ik af en toe de dorpjes, dat kan een hulpmiddel zijn om je richting wat te bepalen. Veel plezier ... en denk eraan ... blijf zo veel mogelijk op de D-wegen, dat zijn gegarandeerd de mooiste naar het zuiden!

      Verwijderen
  2. Jan De Raeymaekers27 januari 2019 om 13:33

    Hey Kris,

    Net zoals Jan hierboven heb ik het plan om in mei een roadtrip door Frankrijk te maken met enkele vrienden. Hiervoor hebben we een reisbudget van 10 dagen. Je verslag is zo leuk dat ik me de moeite ga besparen om het wiel opnieuw uit te vinden. Indien je inderdaad nog over de routes zou beschikken dan zou je me een groot plezier doen met deze even door te mailen.

    Dank bij voorbaat,
    Jan De Raeymaekers

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Jan,

      Zie mijn antwoord hierboven. De gps-bestanden heb ik helaas niet meer, sorry!

      Verwijderen
  3. Op Vakantiehuizen Dordogne vind je jouw vakantiehuis dordogne. Vakantiehuizen Dordogne is er voor iedereen die een vakantiehuis of andere accommodatie zoekt in de Dordogne, maar wij zijn er ook voor verhuurdeśrs van vakantiehuizen en chambres d'hotes in de Dordogne.

    BeantwoordenVerwijderen